fiscaal advocaat brugge

Fiscaal Advocaat in Brugge

Fiscale regularisatie: nieuwe versie eindelijk goedgekeurd

01/09/2016

Na een hindernissenparcours van anderhalf jaar, is de kogel eindelijk door de Kerk. De Kamer van volksvertegenwoordigers paste het wetsontwerp omtrent fiscale regularisatie op een aantal punten aan de opmerkingen van de Raad van State, en keurde op 21 juli 2016 het nieuwe permanente systeem voor fiscale en sociale regularisatie goed.

Fiscale regularisatie: wat voorafging

fiscale regularisatie

De fiscale regularisatie in België kent ondertussen een lange geschiedenis.

Van de EBA (eenmalig bevrijdende aangifte) in 2004, over de EBA-bis in 2006, tot de ‘allerlaatste’ fiscale amnestiemogelijkheid die per 31 december 2013 eindigde.

Vervolgens coördineerde de Minister van Financiën het beleid van de Bijzondere Belastinginspectie met een richtlijn van 29 januari 2015 omtrent de spontane fiscale regularisaties. De Raad van State vernietigde deze richtlijn echter op 17 maart 2016.

In 2015 vatte de Regering Michel het plan op om opnieuw een permanent systeem van fiscale regularisatie in te voeren. De bedoeling was om, gelet op de verruimde internationale gegevensuitwisseling en het opheffen van het bankgeheim in bijvoorbeeld Luxemburg en Zwitserland, belastingplichtigen de mogelijkheid te geven om spontaan tot regularisatie over te gaan. En hen amnestie te verlenen. Op 11 maart 2015 werd dan ook een wetsontwerp in deze zin ingediend. Er werd voorzien dat de nieuwe mogelijkheid tot regulariseren al begin 2016 van start zou kunnen gaan.

Ook hier had de Raad van State een aantal fundamentele opmerkingen. De Raad was namelijk van oordeel dat dit ontwerp de bevoegheidsverdeling tussen Federale overheid en de Gewesten miskende, omdat de regularisatie ook zijn impact had op gewestelijke belastingen of belastingen waarover de gewesten bevoegdheden hebben.

Uiteindelijk werd in maart 2016 een nieuw ontwerp ingediend, en op 21 juli 2016 goedgekeurd.

Deze nieuwe regeling is van kracht vanaf 1 augustus 2016.


Voor wie?

Fiscale regularisatie: voor wie?

De fiscale regularisatie staat open voor natuurlijke personen. De aan de vennootschapsbelasting onderworpen rechtspersonen, voor de burgerlijke vennootschappen of de verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid en voor de buitenlandse entiteiten (bv. vennootschappen) die aan de Belgische Belasting van niet-inwoners (BNI) onderworpen zijn.

Uit de voorbereidende werkzaamheden blijkt dat de fiscale amnestieregeling ook openstaat voor niet-aangegeven inkomsten van juridische constructies die aan de onderworpen zijn.


Voor wat?

 Fiscale regularisatie: voor wat?

Vooreerst voorziet de wet in een fiscaal luik.

De fiscale regularisatie is dan ook mogelijk voor alle belastingen waarvoor de Federale overheid bevoegd is, nl.:

  • De inkomstenbelastingen (personenbelasting, vennootschapsbelasting, rechtspersonenbelasting en belasting niet-inwoners); (in de wet valt dit onder categorie ‘geregulariseerde inkomsten’)
  • BTW; (valt eveneens onder te categorie ‘geregulariseerde inkomsten’)
  • De Federale registratie-, hypotheek- en griffierechten; (‘geregulariseerde sommen’)
  • De belastingen uit het ‘Wetboek diverse rechten en taksen’ (bv. taks op beursverrichtingen). (‘geregulariseerde sommen’)

Als gevolg van de bevoegdheidsverdeling tussen de Federale overheid en de regionale overheden geldt deze amnestie niet voor belastingen waarvoor de gewesten bevoegd zijn. De regularisatie van successierechten een groot aantal registratierechten (verkooprecht, hypotheekrecht, schenkingsrecht en verdeelrecht).

Dit kan voor problemen zorgen.

In véél dossiers is het te regulariseren probleem namelijk gemengd, en bevat het ook bijvoorbeeld kapitaal waarop geen successierechten betaald werden. Hiervoor bestaat op vandaag dan ook niet de mogelijkheid om tot fiscale regularisatie over te gaan.

Dit wil echter niet zeggen dat een dergelijke regularisatie nooit mogelijk zal zijn. De Gewesten kunnen zelf ook een regularisatieprocedure instellen. Er kunnen ook samenwerkingsakkoorden met de Federale overheid afgesloten worden. De Vlaamse overheid heeft trouwens al te kennen gegeven dit te zullen doen.

Of door het uitsluiten van deze Gewestbelastingen alle problemen opgelost zijn, is nog maar de vraag. Immers zijn de gewesten sedert de laatste staatshervorming ook bevoegd voor een deel van de personenbelasting.

De regularisatieprocedure omvat enerzijds de niet-verjaarde inkomsten, sommen, BTW-handelingen, en anderzijds de verjaarde kapitalen.

De niet-verjaarde inkomsten, sommen en BTW-handelingen, zijn deze die door de fiscus nog getaxeerd zouden kunnen worden, door toepassing van de aanslagtermijnen in geval van fraude. Voor inkomstenbelastingen en BTW bedraagt deze termijn bijvoorbeeld 7 jaar.

De verjaarde kapitalen daarentegen zijn de kapitalen die de fiscus, op het ogenblik van het indienen van de regularisatieaangifte, niet meer kan taxeren. Dit omdat de bovenstaande aanslagtermijn verstreken is.

In de mate dat de aangever niet kan aantonen dat aangegeven inkomsten, sommen, BTW-handelingen of verjaarde kapitalen hun normale belastingregime hebben ondergaan, zal hierop de regularisatieheffing van toepassing zijn. Dit bewijs kan geleverd worden door alle bewijsmiddelen. Hieronder behoren ook vermoedens, maar met uitzondering van getuigenbewijs. De Minister van Financiën heeft bevestigd dat dit bewijs ook geleverd kan worden op basis van het beleggersprofiel en de historische evolutie van de effectenportefeuille.

Kan de aangever bijvoorbeeld niet aantonen dat zijn kapitaal op 31 december 2008 volledig belast werd, dan dient hij op het volledige kapitaal de regularisatieheffing te betalen.

Dit is een verregaande en zware omkering van de bewijslast. Deze gaat in tegen één van de basisbeginselen in het fiscaal recht. Namelijk, dat de fiscus moet bewijzen dat niet voldaan is aan de voorwaarden van de wet.

Dit houdt bijvoorbeeld in dat als de oorsprong van het kapitaal een zelfstandig beroepsinkomen is dat behaald werd in de periode 1960-2000, de aangever zal moeten aantonen dat hierop inkomstenbelastingen en BTW betaald werd. Dit vooraleer fiscale amnestie verleend kan worden. Bovendien zal aangetoond moeten worden dat alle roerende inkomsten die het kapitaal heeft opgebracht, aangegeven werden als roerend inkomen.

Daarnaast is ook een sociaal luik voorzien in het permanent systeem tot regularisatie.

Naast belastingen kunnen ook sociale zekerheidsbijdragen voor zelfstandigen geregulariseerd worden.

Net zoals onder de vorige regeling is nu ook de regularisatie in een aantal gevallen uitdrukkelijk uitgesloten:

  • Dit is vooreerst het geval voor gelden die afkomstig zijn van een witwasmisdrijf (uitzondering indien onderliggend misdrijf ernstige fiscale fraude, misbruik van vennootschapsgoederen of misbruik van vertrouwen is);

Inkomsten die voortkomen uit terrorisme, wapenhandel, mensenhandel, namaak, oplichting, etc… komen niet voor regularisatie in aanmerking.

  • Wanneer de aangever vóór het indienen van de regularisatieaangifte schriftelijk in kennis gesteld werd van een lopend onderzoek. Het betreft onderzoeken van het gerecht, de fiscus, een sociale zekerheidsinstelling, de sociale inspectie of de FOD economie;
  • Indien door de aangever reeds een regularisatie-aangifte werd ingediend sinds de inwerkingtreding van deze regelgeving. Belangrijk is dan ook dat aangiftes die onder de oude regelingen werden ingediend, niet beletten dat er nu opnieuw een aangifte ingediend kan worden.


Kostprijs?

Kostprijs?

De niet-verjaarde inkomsten die hun normale belastingregime nog niet ondergaan hebben, worden belast tegen hun normale tarief dat wordt verhoogd met 20%.

Bij deze heffing komt nog de aanvullende gemeentebelasting. Er wordt bij de berekening geen rekening gehouden met belastingvermindering, verrekening van voorheffingen, voorafbetalingen of woonstaatheffingen.

Dit heeft als gevolg als op bijvoorbeeld de interesten van een Luxemburgse spaarrekening woonstaatheffing ingehouden werd, deze woonstaatheffing niet verrekend kan worden. De aangever wordt op dit roerend inkomen dubbel belast.

Voor BTW geldt eveneens een tariefverhoging van 20%. Deze verhoging wordt echter niet toegepast als de BTW samen het beroepsinkomen (waarop reeds een verhoging) toegepast werd.

Een combinatie van beide heffingen zou namelijk tot gevolg kunnen hebben dat het te regulariseren inkomen volledig wegbelast wordt.

Concreet kan de regularisatieheffing voor niet-verjaarde inkomsten er als volgt uitzien:

  Inkomen Normaal tarief Verhoging Regularisatie-tarief Regularisatie-heffing
Interesten 100 € 27 % 20 % 47 % 47 €
Beroepsinkomen 100 € 50 % 20 % 70 % 70 €
BTW 100 € 21 % 20 % 41 % 41 €

 

Deze tariefverhoging van 20% wordt de komende 4 jaar telkens met 1% opgetrokken:

Jaar Tarief
2017 22 %
2018 23 %
2019 24 %
2020-… 25 %

 

De verjaarde kapitalen worden belast tegen een heffing van 36 % op het kapitaal. Dit tarief zal de komende jaren ook telkens met 1 % verhoogd:

Jaar Tarief
2016 36 %
2017 37 %
2018 38 %
2019 39 %
2020-… 40 %


Hoe?

Hoe?

Een regularisatieaangifte moet ingediend worden bij het Contactpunt Regularisaties.

De bijhorende stukken moeten samen met de aangifte ingediend worden, of kunnen uiterlijk 6 maanden na de aangifte ingediend worden.

Bij de aangifte moet een ‘bondige verklaring omtrent het fraudeschema’ worden toegevoegd. Ook een ‘bondige verklaring omtrent de omvang en de oorsprong’ van de geregulariseerde gelden, waarin de omvang en de oorsprong van de geregulariseerde gelden weergegeven wordt. Alsook de periode waarin de gelden bekomen werden. Tot slot ook de rekeningen die hiervoor gebruikt werden.

De betaling van de regularisatieheffing moet gebeuren binnen de 15 kalenderdagen na de betalingsuitnodiging. Deze betaling moet “definitief en zonder enig voorbehoud” gebeuren.

Het Grondwettelijk Hof oordeelde eerder al dat een dergelijke voorbehoudsloze betaling discriminatoir was (Grondwettelijk Hof 19 september 2014). Het ontneemt de aangever namelijk het recht om een betwisting met het Contactpunt Regularisaties aan het gerecht voor te leggen.

Volgens de Minister van Financiën valt dit probleem te verhelpen door de betaling van de heffing uit te stellen. De aangever zou namelijk nadat de aangifte ingediend werd, en vóór de betaling, zijn geschil kunnen voorleggen aan de Rechtbank. De betalingstermijn van 15 dagen zou geen bindende termijn zijn.

Het nadeel van deze ‘creatieve’ oplossing is natuurlijk dat de amnestie nog geen uitwerking kan hebben. Zolang dit er niet definitief betaald wordt. Of deze nieuwe regeling de toets van het Grondwettelijk Hof kan doorstaan is dan ook nog maar de vraag.

Als de heffing betaald werd, wordt door het Contactpunt Regularisaties een regularisatieattest uitgereikt.

Dit attest wordt samen met de ‘bondige verklaring’ (zonder het fraudeschema) overgemaakt aan de Witwascel.

Dit attest wordt niet meegedeeld aan de andere diensten van de FOD Financiën, zoals bijvoorbeeld de lokale controle.


Gevolgen?

Gevolgen?

Als gevolg van de fiscale regularisatie verkrijgt de aangever vooreerst fiscale immuniteit.

Voor de aangegeven inkomsten is door de Federale overheid geen taxatie meer mogelijk. Er kunnen dus ook geen belastingverhogingen, boetes en nalatigheidsintresten opgelegd worden.

De fiscale regularisatie kan ook niet aangewend worden als aanleiding voor een fiscale controle.

Daarnaast wordt als gevolg van de aangifte ook strafrechtelijke immuniteit verleend.

Er zal dan ook geen strafvervolging meer mogelijk zijn voor fiscale misdrijven en het witwasmisdrijf op basis van fiscale misdrijven.


Share
Tags: , , , , , ,