fiscaal advocaat brugge

Fiscaal Advocaat in Brugge

Onroerende voorheffing: vrijstellingen voor renovatie vastgoed aangepast

Hiervoor werden de bestaande vrijstellingen hervormd voor energiezuinige gebouwen, de woningen verhuurd via een sociaal verhuurkantoor, de verbouwing van handelspand naar woning en de renovatie van ongeschikte/onbewoonbare woningen.

Energiezuinige gebouwen

Wanneer het E-peil van een nieuwbouw een bepaald maximum niet overschrijdt, heeft men recht op vermindering van de onroerende voorheffing. Sinds 2016 is deze maximumgrens verlaagd. Hieronder een schematische voorstelling:

Vermindering OV Bouwaanvragen 2013 Bouwaanvragen 2014–2015 Bouwaanvragen 2016
50% E50 E40 E30
100% E30 E20

Sedert 1 oktober 2016 is het dan ook mogelijk een verlaging van de onroerende voorheffing te krijgen in het geval van een ingrijpende energetische renovatie. Deze vermindering bedraagt 50% wanneer de grens van E90 niet wordt overschreden. Om recht te hebben op 100% vermindering, bedraagt de maximumgrens E60.

Het E-peil wordt beoordeeld op 1 januari van het aanslagjaar. De vermindering wordt toegekend voor een periode van 5 jaar en is overdraagbaar. Wanneer bij overdracht van het gebouw de termijn nog niet verstreken is, gaat de nog niet verstreken termijn over op de nieuwe verkrijger.

 

Onroerende voorheffing

 

Sociale verhuur

De belastingplichtige kon tot voor kort genieten van een belastingvermindering voor aanpassingen aan woningen die via een sociaal verhuurkantoor worden verhuurd. Deze belastingvermindering wordt geschrapt en zodoende kunnen uitgaven betaald vanaf 1 januari 2019 hier niet meer van genieten. Om dit te compenseren, heeft de Vlaamse decreetgever beslist om het tarief van de onroerende voorheffing op deze woningen te verlagen. Het bestaande verlaagde tarief (2,54% in plaats van het normale tarief van 3,97%), wordt verder verlaagd verlaagd naar 2,4%.

 

Van handelspand naar woning

Oude regeling

Vóór de huidige wijziging met het Decreet van 22 juni 2018, kon een volledige vrijstelling van de onroerende voorheffing worden verleend wanneer een klein handelspand werd omgevormd tot een woning.

Een belangrijke voorwaarde voor deze vrijstelling was dat het om te vormen handelspand een maximale oppervlakte van 15 aren (= 1500 m2) mag hebben. Bovendien moet minstens 50% van de om te vormen oppervlakte gebruikt worden voor het uitoefenen van een kleinhandel of voor het bedrijf van een ambachtsman, waarbij er rechtstreeks contact met het publiek is. Indien het pand gebruikt wordt voor de uitoefening van een vrij beroep (zoals advocaat of dokter), zal men niet van de vrijstelling kunnen genieten.

Indien aan alle voorwaarden voldaan is, kon de belastingplichtige voor een periode van 3 jaar genieten van een vrijstelling van de onroerende voorheffing.

Nieuwe regeling

Deze vrijstelling is hervormd. Het was immers niet eenvoudig om te voldoen aan deze voorwaarden. Hierdoor werd weinig gebruik gemaakt van deze vrijstelling.

De nieuwe regeling voorziet opnieuw in een tijdelijke vrijstelling van de onroerende voorheffing in één van de volgende gevallen:

  • Het onroerend goed werd gebruikt om een kleinhandelsactiviteit uit te oefenen in een winkelarm gebied en wordt verbouwd tot één of meerdere woningen.
  • Minstens de benedenverdieping van het onroerend goed wordt gebruikt om een kleinhandelsactiviteit uit te oefenen, gelegen in een kernwinkelgebied, terwijl de rest van het onroerend goed verbouwd wordt tot één of meer woningen.

De tijdelijke vrijstelling wordt toegekend voor vijf jaar (in tegenstelling tot drie jaar in de vroegere regeling), en dit vanaf het aanslagjaar dat volgt op het jaar van de effectieve bewoning die blijkt uit de inschrijving in het bevolkings- of vreemdelingenregister. In het geval waar het gaat over een verbouwing in een kernwinkelgebied, heeft de vrijstelling enkel betrekking op het gedeelte dat is bestemd voor de huisvesting.

De vrijstellingen kunnen overgedragen worden op de rechtsopvolger.

De nieuwe regeling treedt in werking vanaf aanslagjaar 2019.

 

Slopen en vervangen van verwaarloosde woningen/bedrijfsruimten

Oude regeling

Onder de oude regeling werd een vrijstelling van de onroerende voorheffing toegekend voor de renovatie van verwaarloosde of onbewoonbare woningen die op de inventarislijst was opgenomen. Deze vrijstelling kon men genieten voor vijf jaar.

Nieuwe regeling

Dit wordt vervangen door een nieuwe regeling voor onroerende goederen die verwaarloosd of onbewoonbaar zijn en die opgenomen zijn in:

  • de inventaris van ongeschikte of onbewoonbare woningen of;
  • de inventaris van leegstaande of verwaarloosbare bedrijfsruimten.

Vervolgens moeten deze onroerende goederen gesloopt worden, gevolgd door vervangbouw. Renovaties komen dus niet meer in aanmerking voor de vrijstelling.

Eigenaars van een dergelijk onroerend goed die het op die manier vervangen, kunnen voor een periode van vijf jaar genieten van een vrijstelling van onroerende voorheffing. Dit is blijft ongewijzigd.

De berekeningswijze van de vrijstelling daarentegen, werd wel gewijzigd. Deze vrijstelling geldt in principe voor het volledig kadastraal inkomen van het vervangen gebouw, en niet langer voor het overschrijdende gedeelte van het kadastraal inkomen voor renovatie. Deze vrijstelling wordt beperkt tot de eerste schijf van onroerende voorheffing, inclusief provinciale en gemeentelijke opcentiemen, van:

  • 1 000 euro wat een woning betreft
  • 4 000 euro wat een bedrijfsruimte betreft

Ook hier is de vrijstelling overdraagbaar op de rechtsopvolger.

De nieuwe regeling treedt in werking vanaf aanslagjaar 2019.

 

Auteurs: Alexander Delafonteyne & Elodie Blancke

Share
Tags: , ,