Het fiscaal statuut van de sportbeoefenaar wordt bepaald door verschillende afzonderlijke regimes. Dit artikel tracht een opsomming te geven van deze afwijkingen in de personenbelasting en de btw vanuit het oogpunt van de sportbeoefenaar.
Bezoldigde sportbeoefenaar
Men is een bezoldigde sportbeoefenaar wanneer men minimum 10 200 euro betaald krijgt (KB 25 mei 2018 tot vaststelling van het minimumbedrag van het loon dat men moet genieten om als betaalde sportbeoefenaar te worden beschouwd, BS 8 juni 2018).
Er is een onderscheid tussen de jonge en de oude sportbeoefenaar.
Wanneer men ouder is dan 16 jaar, maar op 1 januari van het aanslagjaar de leeftijd van 26 jaar nog niet heeft bereikt, is men een jonge sportbeoefenaar. In de personenbelasting wordt diens inkomen voor maximaal 20 070 euro (AJ 2020) belast aan een tarief van 16,5% (artikel 171, 4°, j WIB).
Wanneer men op 1 januari van het aanslagjaar de leeftijd van 26 jaar heeft bereikt, behoort men tot de oude sportbeoefenaars. Voor de personenbelasting betekent dit dat het inkomen voor maximaal 20 070 euro (AJ 2020) belast wordt aan een tarief van 33% op voorwaarde dat het inkomen uit de andere beroepsactiviteit hoger is dan het inkomen uit de sportactiviteit (artikel 171, 1°, i WIB).
De sportbeoefenaars kunnen uitkering vragen van hun aanvullend pensioen op het moment van stopzetting. De uitkering kan niet vroeger plaatsvinden dan de eerste van de maand die volgt op de maand waarin de gepensioneerde sportbeoefenaar 35 jaar wordt. Fiscaal wordt deze uitkering op dezelfde manier behandeld als de uitkering naar aanleiding van pensionering op de leeftijd van 60 jaar, ook al is er geen effectieve pensionering. Dit betekent dat de uitkering belast wordt aan 20%. Wanneer de uitkering pas na de 60-jarige leeftijd wordt opgevraagd, zal het tarief 18%, 16,5% en desgevallend 10% bedragen.
Zelfstandige sportbeoefenaars
Wanneer men als sportbeoefenaar geen loontrekkende is, maar een zelfstandige, zullen de gewone regels met betrekking tot het uitoefenen van de zelfstandige activiteit in de personenbelasting het fiscaal statuut van deze sportbeoefenaar bepalen.
Merk op dat in dergelijk geval de sportbeoefenaar een btw-belastingplichtige zal zijn (voor de betekenis van het begrip ‘sport’ in btw, zie: https://www.sportadvocaten.be/definitie-van-sport/ ).
Wanneer de jaarlijkse omzet van de zelfstandige sportbeoefenaar niet meer bedraagt dan 25 000 euro, is deze een btw-belastingplichtige die de vrijstellingsregeling geniet en zal deze geen btw moeten aanrekenen op de verrichte handelingen. Daar staat tegenover dat hij/zij ook niet zal kunnen genieten van de btw-aftrek.
Wanneer de zelfstandige beroepsbeoefenaar een hogere omzet draait dan 25 000 euro per jaar, komt deze niet voor de vrijstellingsregeling in aanmerking. Hij/zij zal wel btw moeten aanrekenen op de uitgaande handelingen, maar kan daarentegen wel genieten van de btw-aftrek. Iedere activiteit van de zelfstandige moet apart bekeken worden om te weten welk btw-tarief van toepassing is (21%/12%/6%).
Met betrekking tot sport is de dienst door de sporter verstrekt aan de organisator van een sportwedstrijd of -feest vrijgesteld van btw (artikel 44, §2, 8° laatste zin W BTW). Dit gaat over de deelnamevergoeding. Het prijzengeld maakt geen voorwerp uit van de btw, omdat het geen rechtstreekse vergoeding uitmaakt van een dienst. Bijgevolg hoeft men zich niet de vraag te stellen in hoeverre er daarop btw verschuldigd is.
Sponsoring
Sportbeoefenaars verkrijgen enerzijds inkomsten door hun sportbeoefening, maar anderzijds vaak ook uit sponsoring. De voordelen die zij ontvangen van de sponsor behoren tot het belastbaar inkomen indien ze uit hoofde of ter gelegenheid van de beroepswerkzaamheid verkregen zijn.
De sponsoring kan gebeuren in geld en/of in natura. In dat laatste geval zal het voordeel in natura belast worden volgens de werkelijke waarde. De koning heeft in sommige gevallen een forfaitaire wijze bepaald om de waarde van dit voor de sportbeoefenaar te berekenen (KB/WIB).
Conclusie
Wil men weten of er afwijkende regelingen van toepassing zijn op het fiscaal statuut van de sportbeoefenaar, moet men eerst uitmaken of men een bezoldigde dan wel een zelfstandige sportbeoefenaar is. Voor de jonge en de oude bezoldigde sportbeoefenaar zijn er in de inkomstenbelasting afwijkende tarieven van toepassing, daar waar de zelfstandige sportbeoefenaar de gewone regels met betrekking tot de zelfstandige activiteit moet toepassen. Wel zal deze laatste een btw-belastingplichtige zijn die eventueel vrijgesteld is of een vrijgestelde handeling stelt.
Auteurs: Mathieu Baert & Alexander Delafonteyne
Tags: fiscaal statuut van de sportbeoefenaar, sportfiscaliteit