fiscaal advocaat brugge

Fiscaal Advocaat in Brugge

Vrijstelling bedrijfsvoorheffing voor startende ondernemingen

Artikel 275/10 WIB’92 voorziet de vrijstelling van de doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor startende ondernemingen. Deze vrijstelling is er gekomen om de jonge ondernemers te steunen. Via de vrijstelling van bedrijfsvoorheffing krijgen deze ondernemers meer financiële ademruimte en zijn ze in staat verder te investeren.

Voorwaarden waaraan de werkgever/onderneming moet voldoen

Er zijn drie voorwaarden waaraan voldaan moet zijn om van deze vrijstelling van de bedrijfsvoorheffing te kunnen genieten:

  • De onderneming valt onder het toepassingsgebied van de wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités;
  • De onderneming is een kleine vennootschap/natuurlijke persoon die voldoet aan de criteria van artikel 15, §§1 tot 6 van het Wetboek van vennootschappen/artikel 1:24 Wetboek vennootschappen en verenigingen;
  • De onderneming is sinds ten hoogste 48 maanden ingeschreven in het KBO.

Met betrekking tot de laatste voorwaarde, voorziet het artikel zelf een antimisbruikbepaling. Wanneer de onderneming een werkzaamheid voortzet van een andere persoon, vangt de termijn van 48 maanden aan op de dag van inschrijving in de Kruispuntbank Ondernemingen van die persoon wiens werkzaamheid voortgezet wordt. Wanneer de onderneming zich in faling, in gerechtelijke organisatie of in staat van vereffening is, kan ook geen beroep gedaan worden op de vrijstelling van bedrijfsvoorheffing.

 

vrijstelling bedrijfsvoorheffing startende ondernemers

 

Voortgezette werkzaamheid

Voor de toepassing van deze vrijstelling op de bedrijfsvoorheffing is de vraag wanneer men spreekt van een voortgezette werkzaamheid. Een startende onderneming kan een activiteit vanuit het niets starten, maar kan ook een activiteit van een bestaande onderneming overnemen. In beide gevallen verdient de onderneming een duwtje in de rug waarin de vrijstelling voorziet.

De administratie kijkt naar verschillende feiten om te oordelen of men als startende onderneming al dan niet een bestaande onderneming voortzet. Zo kijkt men of er een band bestaat tussen de overnemer en de overgenomene, of dezelfde persoon/personen zaakvoerder is/zijn of niet,  en of de startende onderneming geen filiaal, maar een onafhankelijk economische en sociale entiteit is.

De administratie gaat niet enkel aandacht schenken aan de onderneming zelf, maar ook aan de activiteit. Wanneer de startende onderneming bijgevolg het klantenbestand overneemt alsook de meeste personeelsleden is de administratie geneigd om te oordelen dat er een voortzetting van een onderneming is. Dit kan de administratie afleiden uit de ingediende aangiften van de inkomstenbelasting en de btw. Bijgevolg moet men kijken naar de inschrijvingsdatum in het KBO.

De vrijstelling

De onderneming, die beantwoordt aan de criteria van een kleine vennootschap, is voor 10% vrijgesteld van het doorstorten van de bedrijfsvoorheffing. Wanneer de onderneming aanzien kan worden als een microvennootschap in de zin van artikel 15/1 van het Wetboek van Vennootschappen/artikel 1:25 Wetboek vennootschappen en verenigingen; wordt deze vrijstelling verhoogd naar 20%.

De voorwaarde is wel dat de voorheffing volledig op de bezoldigingen van de werknemers wordt ingehouden.

Besluit

Deze vrijstelling van bedrijfsvoorheffing is bedoeld om startende ondernemers een duwtje in de rug te geven. Om die reden zal men bij voortzetting van een onderneming kijken naar de voortgezette onderneming om te bepalen of al dan niet voldaan is aan de termijn van 48 maanden. De administratie zal zich baseren op verschillende feiten om na te gaan of er al dan niet sprake is van een voortgezette onderneming.

 

Auteurs: Alexander Delafonteyne & Elodie Blancke

Share
Tags: ,