De procedure voor de Rechtbank van eerste aanleg
De Rechtbank van eerste aanleg is exclusief bevoegd voor de gerechtelijke fiscale geschillenbeslechting (“geschillen betreffende de toepassing van de belastingwet”).
Geschillen omtrent de inkomstenbelastingen
De fiscale vordering zal pas ontvankelijk zijn als eerst de door de wet ingestelde administratieve beroepsmogelijkheden werden benut. Dit georganiseerde administratief beroep is mogelijk bij geschillen omtrent de inkomstenbelastingen, maar niet bij geschillen omtrent de btw.
Vervolgens zullen bepaalde wettelijk voorgeschreven termijnvereisten moeten nageleefd worden.
De fiscale vordering moet bij de Rechtbank van eerste aanleg ingeleid worden, en dit door het neerleggen van een verzoekschrift. Dit moet binnen een termijn van uiterlijk 3 maanden. De termijn begint te lopen vanaf de kennisgeving van de kennisgeving van de beslissing op bezwaar. Belangrijke opmerking is dat deze beroepstermijn pas begint te lopen in zoverre de beslissing over het bezwaarschrift de beroepsmogelijkheden en instantie bij wie het beroep moet worden ingesteld, als ook de geldende vormen en termijnen aangeeft.
Indien de beslissing op bezwaar niet tijdig genomen zou worden moet de bezwaarindiener niet langer wachten om zijn vordering aanhangig te maken bij de Rechtbank. In de meeste gevallen zal de bezwaarindiener, indien binnen de 6 maanden na de ontvangst van het bezwaarschrift geen beslissing op bezwaar genomen werd, de vordering rechtstreeks bij de Rechtbank aanhangig kunnen maken. Indien de aanslag in kwestie een ‘ambtshalve aanslag’ is, bedraagt deze termijn 9 maanden. Indien een beroep gedaan wordt op de Fiscale Bemiddelingsdienst wordt deze termijn met maximum 4 maanden verlengd.
Btw-geschillen
Aangezien er geen wettelijk georganiseerd administratief beroep bestaat voor btw-geschillen (zie hoger), kan het btw-geschil, vanaf uitvaardiging van het proces-verbaal of dwangbevel, rechtstreeks voorgelegd worden aan de Rechtbank.
Ook deze vordering kan door middel van een verzoekschrift bij de Rechtbank van eerste aanleg ingesteld worden.
Fiscaal verzoekschrift
Een fiscaal verzoekschrift moet op straffe van nietigheid de volgende vermeldingen bevatten:
- De dag, de maand en het jaar
- De naam, voornaam, het beroep en de woonplaats van de verzoeker en desgevallend zijn hoedanigheid en inschrijving in het handelsregister
- Het onderwerp en de korte samenvatting van de middelen
- De rechter voor wie de vordering wordt aanhangig gemaakt
- De handtekening van de verzoeker of zijn advocaat
- Desgevallend een afschrift van de beslissing van de administratieve beroepsinstantie, dan wel een afschrift van het administratief beroep en de ontvangstmelding ervan
Een fiscaal verzoekschrift op tegenspraak moet met zijn bijlagen in zoveel exemplaren als er partijen zijn, bij aangetekend schrijven aan de griffier van de Rechtbank van eerste aanleg worden toegezonden, dan wel ter griffie worden neergelegd. De territoriaal bevoegde Rechtbank wordt vermeld op de beslissing over het bezwaarschrift.
De procedure voor de Rechtbank van eerste aanleg kent een vrij normaal verloop. Zo kunnen nieuwe grieven opgeworpen worden en kan de vordering uitgebreid worden doorheen de procedure.
De Rechter zal uitspraak doen over het hem voorgelegde fiscaal geschil. Tegen deze uitspraak kan hoger beroep aangetekend worden bij het Hof van beroep.