De procedure voor het Hof van beroep
Hoger beroep kan aangetekend worden tegen een uitspraak van de Rechtbank van eerste aanleg. Hier start de procedure voor het hof van beroep. Het hoger beroep zal binnen één maand vanaf de betekening van het vonnis van de rechtbank van eerste aanleg moeten aangetekend worden. Dit kan door neerlegging van een gemotiveerd verzoekschrift ter griffie van het Hof van beroep, en dit in zoveel exemplaren als er partijen zijn.
Na neerlegging van deze beroepsakte zal de procedure voor het Hof van beroep haar normale verloop kennen. De tegenpartij wordt door de Griffier per gerechtsbrief op de hoogte gebracht van het hoger beroep en van de inleidingsdatum. Hierna wordt de gewone procedure start (uitwisselen van conclusies, bepaling van de rechtsdag, arrest).
Inzake BTWkan de administratie in bepaalde gevallen een consignatieverplichting opleggen. Dit houdt in dat de Ontvanger kan verzoeken tot het in consignatie geven van het geheel of een gedeelte van de verschuldigde bedragen (tenzij je de toelating krijgt dit te vervangen door een zakelijke of persoonlijke zekerheid). Dit dient dan te gebeuren binnen 2 maanden vanaf de kennisgeving op straffe van niet-ontvankelijkheid van de voorziening. Het consignatieverzoek kan trouwens enkel gevraagd worden indien de rechten van de schatkist in gevaar zijn.
Belangrijke opmerking is dat de fiscale uitspraken van de Rechtbanken van eerste aanleg steeds vatbaar zijn voor hoger beroep. De waarde van de vordering speelt dus geen rol.
Binnen 3 maanden vanaf de betekening van het arrest van het Hof van beroep kan beroep ingesteld worden bij het Hof van Cassatie.