De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft op 31 januari 2019 een ontwerp aangenomen dat verschillende wijzigingen inhoudt voor de fiscale procedure.
In deze bijdragen worden vier aanpassingen besproken, namelijk de verlenging van de aanslag- en controletermijn voor juridische constructies, de formaliteiten voor het derdenonderzoek, de ingebrekestelling in kader van moratoriuminteresten en de uitsluiting van de ruling in het geval van vluchtlanden.
Verlenging aanslag- en controletermijn voor juridische constructies
De gewone aanslag- en controletermijn in het kader van de inkomstenbelastingen bedraagt in het huidige artikel 333 en 354 WIB92, 3 jaar. In het geval van aanwijzingen van belastingontduiking of buitenlandse inlichtingen wordt deze termijn verlengd met 4 jaar, tot in totaal 7 jaar.
Dit wordt nu aangepast.
Met deze maatregel worden de juridische constructies geviseerd gelegen in een belastingparadijs (opgesomd in artikel 179 KB/WIB) gebruikt of opgezet om de herkomst of het bestaan van een vermogen te verhullen. Voor een onderzoek of taxatie wordt de gewone onderzoeks- en aanslagtermijn verlengd met 7 jaar. In totaal zal de termijn in het geval van dergelijke juridische constructie 10 jaar bedragen.
Deze wijziging treedt in werking 10 dagen na de publicatie in het Belgisch Staatsblad.
Derdenonderzoek
De administratie kan een onderzoek instellen bij derden ten aanzien van een bepaalde belastingplichtige (art 322 WIB92). Het betreft het horen van een derde, het raadplegen van het UBO-register of het instellen van een onderzoek.
In de oude regeling konden deze onderzoeksbevoegdheden slechts uitgeoefend worden door een ambtenaar met een hogere graad dan die van ‘attaché’. Deze ambtenaar moet, wanneer daarom verzocht worden zijn aanstellingsbewijs voorleggen.
Deze vereisten worden versoepeld. Voortaan kan dit onderzoek uitgeoefend worden door een ambtenaar met een lagere graad, namelijk minstens deze van ‘financieel deskundige’, voorzien van zijn aanstellingsbewijs en belast met het verrichten van een controle of een onderzoek betreffende de toepassing van de inkomstenbelastingen.
Het recht om het UBO-register te consulteren wordt voorbehouden aan ambtenaren met minstens de graad van ‘attaché’.
Deze wijziging treedt in werking 10 dagen na de publicatie in het Belgisch Staatsblad.
Moratoriuminteresten
De wet wijzigt verder ook het stelsel van de moratoriuminteresten (de interesten verschuldigd aan de belastingplichtige).
Het huidige eerste lid van artikel 418 WIB92 schrijft voor dat de moratoriuminteresten beginnen te lopen vanaf de eerste dag van de maand
die volgt op deze waarin de administratie in gebreke is gesteld. Dit artikel deed veel discussie ontstaan met betrekking tot het ogenblik van de ingebrekestelling, voornamelijk in het geval waar de belasting nog niet betaald werd op het moment van ingebrekestelling.
Om die reden wordt de formulering van artikel 418 WIB92 gewijzigd. Wanneer de betaling gebeurt na de ingebrekestelling, beginnen de moratoriuminteresten te lopen vanaf de eerste dag van de maand die volgt op deze van betaling.
Deze formulering is van kracht vanaf 1 januari 2018.
Uitsluiting van ruling in geval van vluchtlanden
Een ruling in het kader van de inkomstenbelastingen is uitgesloten wanneer het essentiële element van de beschreven verrichting of de situatie betrekking heeft op een vluchtland dat niet met de OESO samenwerkt.
In de nieuwe wet is men strenger. Daar verdwijnt het woord ‘essentieel’ en gaat het ook over de landen die op de lijst van belastingparadijzen staat zoals
opgesomd in artikel 179 KB/WIB. Een uitzondering voor die laatste landen bestaat wanneer deze een overeenkomst inzake uitwisseling van gegevens die nodig zijn om uitvoering te geven aan de bepalingen van de nationale wetten van de overeenkomstsluitende staten is gesloten.
Deze wijziging treedt in werking 10 dagen na de publicatie in het Belgisch Staatsblad.
Auteurs: Alexander Delafonteyne & Elodie Blancke
Tags: fiscale fraude