Sedert 2014 zijn de diensten van advocaten aan BTW onderworpen, namelijk aan het 21%-tarief. Voor pro deo diensten werd het nultarief toegepast. Een paar jaar geleden heeft het Europese Hof van Justitie (HvJ 28 juli 2016, nr. C-543/14, ECLI:EU:C:2016:605.) echter geoordeeld dat dit niet conform was aan de BTW-richtlijn. Hierdoor moet België ook voor pro deo-diensten van advocaten het 21%-tarief toepassen. Het is echter nog niet duidelijk wanneer vanaf wanneer dit nultarief opgeheven zou worden..
Historiek
Sinds 1 januari 2014 worden diensten van advocaten niet langer vrijgesteld van btw. Hierop werd het 21%-tarief van toepassing, met uitzondering van de pro deo-diensten. De pro deo-diensten van advocaten en gerechtsdeurwaarders waren ook niet langer vrijgesteld van btw, maar werden onderworpen aan het nultarief. Op het eerste zicht lijkt dit geen verschil uit te maken. Echter, wanneer er sprake is van een vrijgestelde btw-activiteit, kan de btw op de gemaakte kosten die in verhouding staan met die btw-activiteit niet in aftrek gebracht worden. Dat kan wel wanneer de activiteit onderworpen is aan btw, ook al is dat het nultarief.
Dat de diensten van advocaten niet langer werden vrijgesteld van btw, werd niet van harte onthaald. De ereloonnota’s werden zo voor particulieren 21% duurder. Ondermeer de Franstalige orde van advocaten en het Vlaams Netwerk voor Armoede besloten een procedure te starten die uiteindelijk via een prejudiciële vraag voor het Europese Hof van Justitie werd gebracht.
Het Hof van Justitie sprak zich hierover uit op 28 juli 2016. Volgens het Hof moet, om onder de vrijstelling van de btw-richtlijn te vallen, voldaan zijn aan twee voorwaarden. Enerzijds moeten de geleverde diensten van sociale aard zijn. In het geval van de pro deo-diensten kan men argumenteren dat aan deze voorwaarde voldaan is. Anderzijds moet de organisatie die de diensten levert, ook van sociale aard zijn. In geen geval kan een advocatenkantoor aan die voorwaarde voldoen, aldus het Hof. Bijgevolg kan van een btw-vrijstelling op diensten geleverd door een advocaat geen sprake zijn, ongeacht of er sprake is van pro deo of niet.
Men kan zich dan de vraag stellen of het nultarief geheven op de pro deo-diensten niet op gespannen voet staat met het feit dat de vrijstellingsregeling geen toepassing kan vinden. Ook de fiscale administratie stelde zich die vraag en besliste daarop ook de pro deo-diensten te onderwerpen aan het 21%-tarief. Deze beslissing bracht praktische problemen met zich mee. Zo moest nog nagegaan worden of de pro deo-vergoeding, komende van de overheid, inclusief btw zal zijn. In het geval daarop positief zou geantwoord worden, zou dit betekenen dat de advocaten een veel lagere vergoeding zouden krijgen.
Uitstel voor onbepaalde duur
De inwerkingtreding van de beslissing werd voorzien op 1 april 2017. Deze deadline werd niet gehaald en werd vervolgens uitgesteld, eerst tot 1 september 2017, dan tot 1 januari 2018 en vervolgens tot 1 september 2018.
Ondertussen zijn we ook de laatste deadline voorbij en is het nultarief nog steeds niet geschrapt. Het zal allicht niet verbazen dat daarop de fiscale administratie beslist heeft opnieuw de btw-heffing uit te stellen, ditmaal voor onbepaalde duur.
Auteurs: Alexander Delafonteyne & Elodie Blancke
Tags: BTW, pro deo