Op weg naar een nieuwe fiscale regularisatie? De Minister van Financiën maakte bekend dat de fiscale administratie een nieuwe richtlijn uitgewerkt heeft voor mensen die hun niet-aangegeven inkomsten wensen te regulariseren. Wat zijn hiervan de krachtlijnen?
Dinsdag 3 februari werd het persbericht verspreid dat de fiscus opnieuw de deur openzet voor fiscale regularisaties. De fiscale administratie zou een nieuwe richtlijn uitgewerkt hebben voor mensen die hun niet-aangegeven inkomsten toch nog willen regulariseren.
Wat is er nu precies van aan?
Tot 31 december 2013 was het zo dat iedereen die bepaalde inkomsten had die niet aangegeven waren, deze kon regulariseren via het zogenaamde ‘contactpunt regularisaties’, en dit tegen een relatief beperkte kostprijs. Dit contactpunt is een dienst binnen Financiën die onafhankelijk van de andere diensten werkt, die de aanvraag, naar de reguliere controledienst toe, anoniem behandelt. Vandaar het overweldigende succes van deze dienst.
Sedert 1 januari 2014 bleef er voor belastingplichtigen die bepaalde inkomsten wilden regulariseren nog maar één mogelijkheid over, namelijk bij de duivel te biecht gaan, en bij de lokale controle aangifte doen.
Het probleem hiermee is dubbel.
Vooreerst bleek vrij snel dat het beleid naar de periode die geregulariseerd moest worden, en de sancties die toegepast werden, te verschillen van administratie tot administratie. De ene controleur bleek een pak strenger te zijn dan de andere.
Daarnaast biedt een dergelijke vorm van regularisatie geen enkele vorm van anonimiteit, en kan een controleur deze aangifte als aanleiding aangrijpen om op zoek te gaan naar andere niet-aangegeven inkomsten.
Vrij snel kwam dan ook de vraag naar een geharmoniseerd beleid.
De Minister van Financiën tracht hieraan nu tegemoet te komen door het beleid van zijn diensten op elkaar af te stemmen.
Wat zijn de krijtlijnen?
Het enige probleem hiermee is dat deze richtlijnen voorlopig ‘strikt vertrouwelijk’ gehouden worden.
Wel zijn enkele krachtlijnen van deze maatregel ondertussen duidelijk:
- Alle aanvragen zullen verwerkt worden door de Bijzondere Belastinginspectie (BBI). Als een andere dienst van Financiën een aanvraag krijgt, zal zijn dossier via de centrale administratie bij de BBI belanden;
- Omdat de richtlijn enkel betrekking heeft op het toepassen van de bestaande wetgeving, wil de Minister van Financiën niet spreken over een nieuwe regularisatieronde, maar wel over een ‘rechtzetting’ of ‘restitutie’;
- De fiscale regels zullen als volgt toegepast worden:
Niet-verjaarde inkomsten
Dit zijn inkomsten die nog door de administratie getaxeerd kunnen worden (vb. 7 jaar in geval van directe belastingen): de per jaar verschuldigde belastingen + mogelijks een sanctie in de vorm van een belastingverhoging.
Hoeveel deze belastingverhoging zal bedragen, is op vandaag nog niet bekend, en zal moeten blijken uit de richtlijn. In de praktijk zien we dat veel administraties een verhoging van 50% toepassen;
Verjaarde inkomsten
Dit zijn de inkomsten die door de fiscus niet langer getaxeerd kunnen worden (vb. in geval van de inkomstenbelastingen, inkomsten die langer dan 7 jaar geleden niet werden aangegeven): een vast percentage op het totale verjaarde en niet-aangegeven inkomen. Welk percentage dit zal zijn, moet de richtlijn uitwijzen.
In de praktijk zien we dat de meeste administraties verjaarde inkomsten/kapitalen belasten aan 33% meer de gemeentelijke opcentiemen, wat neerkomt op +/- 35%;
· Indien enkel de niet-verjaarde inkomsten aangegeven worden, en er blijft nog een “verjaard kapitaal” aan het begin over, dan zal de Bijzondere Belastinginspectie zekerheid willen dat justitie hiervoor een vervolging ingesteld heeft. Een dergelijke vervolging zal meestal uitlopen in een minnelijke schikking waarbij aan de fiscus de belastingen betaald worden op dit verjaarde kapitaal/inkomsten, en er een bijkomende boete door het parket opgelegd wordt;
- Indien de belastingplichtige hiervan gebruik wenst te maken, is het voor de Minister van Financiën essentieel dat de belastingplichtige zich spontaan bij de fiscus meldt en open kaart speelt;
Waarom ‘restitueren’?
Men kan zich de vraag stellen waarom een belastingplichtige zijn fiscale ‘fouten’ uit het verleden zou rechtzetten, als dit rechtstreeks bij de Bijzondere Belastinginspectie moet gebeuren, en als het risico bestaat dat ook met het parket geschikt moet worden.
Vooreerst is het zo dat de bruikbaarheid van zwart geld steeds beperkter wordt. Op internationaal vlak neemt de gegevensuitwisseling tussen de verschillende fiscale administraties jaar na jaar toe. Bovendien zien we dat het bankgeheim in steeds meer landen sneuvelt (bv. Zwitserland).
Dit heeft als gevolg dat internationale vermogens steeds meer zichtbaar worden voor de nationale belastingadministraties.
Deze grotere gegevensuitwisseling leidt er, samen met de cashbetalingen die aan banden gelegd worden, en de verruimde meldingsplicht die op tal van beroepsgroepen rust, toe dat zwart geld nog slechts in beperkte mate bruikbaar is.
Zo blijkt bijvoorbeeld dat Zwitserse banken rekeningen van buitenlanders, waarvan niet vaststaat dat zij volledig koosjer zijn, blokkeren, of dat de mogelijkheid tot het afhalen van de gelden beperkt wordt.
Toch een risico
Tot slot is het zo dat aan deze zwarte gelden een blijvend risico verbonden is. De fiscus mag dan wel niet meer over de mogelijkheid beschikken om op eigen houtje op zoek te gaan naar de verjaarde inkomsten, en deze te taxeren, het parket kan dit wel. Strafrechtelijk is het namelijk zo dat eigenaars van zwart geld vervolgd worden voor bijvoorbeeld witwassen; een misdrijf dat, zolang iemand er de vruchten van plukt, niet verjaart. Hierdoor kan in principe steeds strafvervolging ingesteld worden tegen degene die de zwarte inkomsten genoten heeft, of tegen zijn erfgenamen die de zwarte gelden geërfd hebben.
Lees hier meer blogartikels.