Wanneer een vennootschap wordt ontbonden en vereffend gaan velen ervan uit dat daarmee het fiscale hoofdstuk definitief is afgesloten. Toch kan de fiscus ook na de afsluiting van de vereffening de vereffenaar nog aanspreken voor fiscale schulden van de vennootschap.
De vereffenaar kan immers nog gedurende 5 jaar aangesproken worden voor deze schulden. In dit kader is de uitspraak van het Hof van Cassatie van 20 juni 2025 van belang. Het Hof sprak zich uit over de vraag of een fout in de oorspronkelijke aanslag op gelijk welk ogenblik rechtgezet kan worden, dan wel of dit dient te gebeuren binnen de 5 jarige termijn waarin de vereffenaar aangesproken kan worden. Bijzonder hierbij is dat het Hof met dit arrest terugkomt op eerdere rechtspraak.
Aansprakelijkheid van de vereffenaar voor fiscale schulden
De wet (art. 2:143 WVV) is duidelijk: een vereffenaar kan nog gedurende 5 jaar na de publicatie van de sluiting van de vereffening worden aangesproken voor vorderingen ten aanzien van de vennootschap. De vereffenaar zal dan ook voor fiscale schulden van de vennootschap moeten instaan, zelfs als deze aanslagen (binnen de 5 jaar) gevestigd worden na de afsluiting van de vereffening.
In het geval waarover het Hof van Cassatie zich met het arrest van 20 juni 2025 gebogen heeft, vestigde de fiscale administratie, binnen de 5 jaar (in 2013) na de sluiting van de vereffening (2011) een aanslag in hoofde van de vereffende vennootschap, en verzond deze aan de vereffenaar. De fiscus had met andere woorden een aanslag gevestigd in hoofde van een niet-bestaande belastingplichtige. Het Hof van beroep te Gent vernietigde dan ook deze aanslag.
Wanneer kan de fiscus een subsidiaire aanslag vestigen?
De vraag was dan ook of de fiscale administratie haar fout kon rechtzetten door middel van een zogenaamde ‘subsidiaire aanslag’.
De subsidiaire aanslag is een procedure waarbij de fiscus voor de rechter een tweede kans krijgt nadat deze een aanslag vernietigd heeft (om een andere reden dan verjaring). (art. 356 WIB’92) Die tweede poging moet betrekking hebben op dezelfde belastingelementen als de vernietigde aanslag, en moet in principe gevestigd worden in hoofde van dezelfde belastingschuldige.
Het probleem voor de administratie was dat, als zij een subsidiaire aanslag wenste te vestigen in hoofde van de vereffenaar in plaats van in de vennootschap, dit niet was in hoofde van dezelfde belastingschuldige. De wet was op dat ogenblik, en sedert 2019, al gewijzigd en liet de administratie toe om de subsidiaire aanslag te vestigen in hoofde van de vereffenaar als gelijkgestelde belastingschuldige. (art. 357 5° WIB’92)
De vraag was dan ook of de fiscus na het verstrijken van de termijn van 5 jaar nog een subsidiaire aanslag kan vestigen, en zo vooralsnog de vereffenaar kan aanspreken.
De Belgische Staat had in het voorliggend geval, na de vernietiging van de aanslag, aan het Hof van beroep gevraagd om deze nietigheid recht te zetten d.m.v. een subsidiaire aanslag in hoofde van de vereffenaar. Het Hof van beroep wees deze vordering echter af. Volgens het Hof van beroep is de wet duidelijk en voorziet zowel het vennootschapsrecht (art. 2:143 WVV) als het fiscaal recht (art. 357 5° WIB’92) dat een vereffenaar maar gedurende 5 jaar na de sluiting van de vereffening aangesproken kan worden. Het is dan ook enkel gedurende deze periode van 5 jaar dat hij als gelijkgestelde belastingschuldige beschouwd kan worden voor de toepassing van de subsidiaire aanslag. In het geval waarover het Hof van beroep moest oordelen werd de vordering tot het vestigen van een subsidiaire aanslag maar gesteld ruim 5 jaar na de sluiting van de vereffening.
Cassatie 2022: focus op de datum van de eerste aanslag
Met het arrest van 25 november 2022 oordeelde het Hof van Cassatie dat de datum van de oorspronkelijke (vernietigde) aanslag bepalend is. Was die aanslag gevestigd binnen de vijf jaar na sluiting van de vereffening? Dan mag er, zelfs na het verstrijken van de vijf jaar, nog een subsidiaire aanslag volgen op naam van de vereffenaar. Het Hof motiveerde dat zo: ‘het doel van het systeem van subsidiaire aanslagen is om te vermijden dat fouten in belastingaanslagen leiden tot definitieve belastingontduiking.’
Voor de fiscale administratie hield dit in dat enkel de eerste aanslag tijdig gevestigd moest worden. Wanneer de subsidiaire aanslag voorgelegd werd, speelde geen rol.
Cassatie 2025: einde verhaal voor late subsidiaire aanslagen?
Met het arrest van 20 juni 2025 sluit het Hof van Cassatie zich aan bij het standpunt van het Hof van beroep te Gent. Het Hof wees de Cassatievoorziening van de Belgische Staat tegen dit arrest dan ook af.
Conclusie
Dit arrest is dan ook een ommezwaai t.o.v. het oordeel in het arrest van 2022. Daar waar uit het arrest van 25 november 2022 bleek dat voorrang gegeven werd aan de fiscus die de mogelijkheid moet krijgen om haar fouten recht te zetten, bevestigt het Hof nu dat de wet duidelijk is, dat de vereffenaar maar gedurende een periode van 5 jaar aangesproken kan worden, en dat de subsidiaire aanslag dan ook in deze periode moet worden gevestigd.
De gelijkstelling tussen de vereffenaar en de vennootschap geldt immers strikt binnen de vijf jaar na de sluiting van de vereffening. Na die termijn is de vereffenaar geen “gelijkgestelde belastingschuldige” meer, en deze dus niet meer worden aangesproken.
Advocaat-vennoot Bloom-law
Tags: subsidiaire aanslag, vereffenaar